Er beweegt heel wat in en rond het sociaal-cultureel werk. Decreten worden (nog maar eens) aangepast, terwijl de sector nog in volle transformatie is na het decreet van 2017. Dat zorgt voor verrassende veranderingen. Een 'ratjetoe-poging' om evoluties te duiden.
De perceptie-oorlog over 'segregerende verenigingen'
Om te beginnen is er de hetze rond de 'segregerende verenigingen'. Waarover gaat het?
Het regeerakkoord stelde boudweg dat 'organisaties die terugplooien op etnisch-culturele afkomst en segregatie bevorderen' geen middelen meer zouden krijgen en dat het decreet van 2017 daartoe zou worden aangepast. Die discussie is zonder voorwerp, er zijn gewoon geen sociaal-culturele organisaties die zich terugplooien op etnisch-culturele afkomst en segregatie bevorderen. De wantrouwige toon en de miskenning van de etnisch-culturele federaties deden pijn. Het zijn net deze verenigingen die werken aan verbinding en emancipatie. Van viseren gesproken.
Dirk Verbiest, directeur van De Federatie verwoordt het zo:
"Men mikte op twee fundamentele aanpassingen.
Ten eerste wilde de Vlaamse regering zelf meer inhoudelijk kunnen kiezen welke organisatie hoeveel middelen krijgt. Dat lijkt logisch, maar het vorige decreet bevatte de basisafspraak dat de Vlaamse overheid zich niet moeit met inhoudelijke keuzes van organisaties. Anders gezegd, men vertrouwde erop dat mensen organisaties vormen die inspelen op reële maatschappelijke behoeften of uitdagingen. Het ‘civiel perspectief’ werd dat genoemd. De Vlaamse regering wilde zich dus vanaf 2019 wel mengen in die inhoudelijke keuzes. Een stevige aantasting van de ruggengraat van het vorige decreet dus.
Een tweede motief in het regeerakkoord was dat men “organisaties die terugplooien op etnisch-culturele afkomst en segregatie bevorderen” niet langer wilde ondersteunen. Maar dat is evident. De 130 erkende organisaties werken steevast aan verbinding, brengen gemeenschappen met elkaar in relatie e.d. Wie dat niet doet, kan simpelweg niet erkend worden. Maar door dit zo in te schrijven viseert de Vlaamse regering dus organisaties die veel werken met mensen met een andere etnisch-culturele afkomst. Wij vinden dat zeer problematisch omdat het net die organisaties stigmatiseert, die werken aan de emancipatie van mensen en het samenbrengen van gemeenschappen."
(zie het interview met Dirk Verbiest op de website van de Federatie.)
De discussie ligt na de decreetswijziging voorlopig stil, laat ons hopen dat de perceptie-oorlog gestreden is en dat de politiek de hoeksteen van het decreet, het 'civiel perspectief', verder ongemoeid laat. De sector vreest dat de minister de discussie rond segregerende verenigingen gebruikt om meer greep te krijgen op de sector. Dat is niet gezond: in een democratie is het niet aan de overheid om te bepalen waarmee het middenveld al dan niet moet bezig zijn.
Update: De Federatie stapte uiteindelijk naar de rechter om de passage te laten schrappen. Zie https://www.defederatie.org/ni...
Twijfels aan de slagkracht van het departement
In deze politiek en decretaal woelige tijden is er twijfel gerezen over de slagkracht
van het departement. Jaren van besparingen, een personeelswissel aan de top en een slecht verteerde herstructurering resulteren in deadlines die niet
gehaald worden en haastwerk. Alle respect voor het vele werk
van de collega's in het departement, maar het vertrouwen van de
sector in het departement is aangetast.
Tijd voor minister Jambon om bij te sturen. De Federatie verwoordt het zo.
Veranderingen onder de waterlijn
Onder impuls van het decreet van 2017 zijn bovendien veranderingen geslopen in de manier waarop de organisaties in de sector zich positioneren en hoe ze samenwerken met belendende sectoren. Of onze beweringen met feiten en cijfers te onderbouwen zijn, weten we niet. We nemen aan dat Socius, de Federatie of het Departement dat ooit zullen onderzoeken. Nu moeten we het doen met ons buikgevoel, wat we zien in de praktijk en onze kennis van de regio.
(Cultuur)educatie: een ondergeschoven functie
Om te beginnen: het begrip "levenslang en levensbreed leren" is uit het decretale kader verdwenen. Wat in 2003 nog de hoeksteen van decreet was, is helemaal out. In de praktijk zien we dat minder organisaties voor educatie kiezen en dat educatie in de algemene perceptie van de sector, de beoordelingscommissies en de politiek niet als hip of relevant gezien wordt.
Op het terrein vallen er daardoor gaten. In de Brugse regio is er op het terrein van cultuureducatie nauwelijks nog iemand actief. Dat is jammer. Cultuureducatie is een vorm van toeleiding, neemt drempels weg en is een hefboom voor inclusie, voor de hele cultuursector: podiumkunsten, beeldende kunst, musea, erfgoed, verenigingsleven. Het is nodig om de krachten in de regio te bundelen en samen een voldoende groot aanbod rond cultuureducatie en cultuurparticipatie te voorzien.
Laat dit een oproep zijn aan de collega's in de regio om dit terrein niet uit het oog te verliezen en er samen werk van te maken. Avansa blijft inzetten op (cultuur)educatie, als een van de vele opdrachten. Maar samen staan we veel sterker.
Verdwijnt het lokale verenigingswerk?
Een tweede effect van het decreet van 2017 is het versnellen van de afkalving van het klassieke, lokale verenigingswerk. Nogal wat organisaties heroriënteren zich, weg van dat klassieke model, en bouwen de ondersteuning aan de lokale afdelingen verder af. Wie als partner met afdelingen en verenigingen aan de slag wil gaan op de eerste lijn, dreigt voor een verrassing te komen staan. Ze zijn er steeds minder, die afdelingen.
Daardoor is er te weinig slagkracht op de eerste lijn. Het wordt lastiger om in de diepte te werken met vrijwilligers of minder evidente doelgroepen te bereiken. Terwijl het net dat is wat nu nodig is. We hebben soms het gevoel dat we er als Avansa (bijna) alleen voor staan op de eerste lijn, dat er minder partners zijn en dat die partners minder slagkrachtig zijn. Combineer dat met de 'ziekte' van de tijdelijke projectsubsidiëring en je krijgt een stilaan verontrustend gebrek aan continuïteit en ondersteuning. Het is niet goed voor de cohesie in de samenleving. We vrezen dat de lokale besturen en de belendende sectoren dit soort evolutie niet oppikken.
Om even te nuanceren: de bloei van de zelforganisaties blijft duren. Een partnerorganisatie als FMDO verzet heel wat nuttig basiswerk, dat te vaak onder de radar blijft. Bij de zelforganisaties van mensen met een migratie-achtergrond zit een te weinig aangesproken potentieel voor actoren uit de brede culturele- en welzijnssector om werk te maken van diversiteit en inclusie.
Kortom, het zijn 'boeiende tijden'.
Het zal ons benieuwen waar we over
enkele jaren staan. Sociale cohesie, diversiteit en inclusie zijn mooie woorden en waarden - wie schaart zich er niet achter? Maar de praktijk maakt het de laatste tijd niet gemakkelijk om er echt werk van te maken. Diversiteit en inclusie zijn werkwoorden, geen afvinkvakjes in een subsidie-aanvraag.
Wil je de vinger aan de pols houden?
Volg dan de websites van de Federatie (de belangenbehartiger van SCW en amateurkunsten) en Socius (het kenniscentrum voor de sector)
Donderdag 31 augustus 2023 wordt alvast een dag om niet te missen.
In de voormiddag stelt Socius haar onderzoek De waarde van civiel sociaal-cultureel werk voor.
In de namiddag trapt de Federatie het verkiezingsjaar 2024 op gang met het jaarlijkse Wascabi-evenement.